Heel lang geleden woonde er een bakker in Poznań. Hij was niet erg rijk, maar vroom. Toen de aflaat in de nabijgelegen Sint Maarten parochie werd georganiseerd, besloot hij om meer te weten te komen over de geschiedenis van de heilige. Het verhaal raakte de bakker en bij besloot om het voorbeeld van Sint Maarten te volgen, die zijn kleren aan een bedelaar afstond.
Er waren veel arme mensen in Poznań en de bakker had maar één jas. Dus besloot hij te doen wat hij het beste kon doen, en dat is lokale lekkernijen uit zijn eigen bakkerij uit te delen. Hij ging vroeg naar bed want de volgende dag zou een drukke bakdag worden. Hij had een heel vreemde droom. Hij hoorde het galop van een paard, en even later kwam er een ruiter. De ridder keek naar de bakker in zijn slaap en glimlachte. De ruiter zei geen woord, maar de bakker wist in zijn hart dat het Sint Maarten was. Toen de ridder vertrok, zag de bakker een glanzend hoefijzer op de stoep.
’s Morgens begon de man met het voorbereiden van heerlijke broodjes voor de arme mensen. Hij maakte zijn nieuwe suikergoed in de vorm van een hoefijzer en vulde ze met een zoete witte maanzaadvulling, die de pure ziel van de heilige symboliseert. Vanaf dat moment bakte hij elk jaar heerlijke croissantjes en na zijn dood namen de andere bakkers uit de stad deze traditie over.
Deze traditie gaat door tot op de dag van vandaag, en deze broodjes worden Sint Maarten-croissants uit Poznan genoemd: rogale świętomarcińskie.