In de 5e en 4e eeuw v. Chr. leefden tussen Centraal-Europa en Centraal-Azië stammen die dezelfde taal spraken. We noemen deze taal Proto-Indo-Europees. Het Proto-Indo-Europees (PIE) wordt in de wikipedia als de hypothetische voorouder van alle Indo-Europese talen genoemd. De overgrote meerderheid van de Europese talen, waaronder de Poolse taal, heeft een gemeenschappelijke voorouder.
In de 4e en 3e eeuw v. Chr. als gevolg van de stammigraties, werd de Proto-Indo-Europese taal gedifferentieerd. Er ontstonden diverse dialecten waaruit zich aparte talen ontwikkelden, zoals Proto-Grieks, Proto-Italiaans, Oergermaans of Proto-Balto-Slavisch. Uit die laatste ontstonden later twee groepen van talen Proto-Baltisch en Proto-Slavisch. Volkeren die de gebieden van de Oostzee tot de Karpaten en van de Odra tot de Bug bewoonden en die Oerslavisch spraken, begonnen naar het oosten en het zuiden te migreren. Ze begonnen op hun eigen manier te spreken, en zo ontstonden West-Slavische, Oost-Slavische en Zuid-Slavische talen.
Laten we de Slavische talen groeperen.
Voordat de West-Slavische talen ontstonden, kwamen in deze groep drie dialecten: het Tsjechisch-Slovaaks, het Sorbisch en het Lechitisch. De laatste groep omvatte veel stammen die in Groot-Polen, Silezië, Klein-Polen en Mazovië woonden: Bobrzanie, Dziadoszanie, Lędzianie, Opolanie, Polanie, Ślężanie en Wiślanie. Deze stammen werden verenigd door de Piasten (de eerste Poolse koning uit het Huis der Piasten was Bolesław I Piast). Zo speelde de vorming van de Poolse staat een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Poolse taal.
Samenvattend, de Poolse taal is afgeleid van de Proto-Indo-Europese taal en is ontstaan uit de westerse variant van de Proto-Slavische taal, uit het lechitische dialect.
De oudst bekende Poolse volzin is van ‘Ksiega Henrykowska’ uit 1270 en gaat over het dagelijks leven van die tijd: een man die tegen zijn vrouw zegt: ‘Daj, ać ja pobruszę, a ty poczywaj‘. In de moderne Poolse taal klinkt het als volgt: ‘Daj, niech ja pomielę, a ty odpoczywaj’, vrij vertaald: ‘Geef aan mij ik zal het malen en jij kan uitrusten’. Het gaat uiteraard om het malen van het graan.
Kijk eens aan! Een man die de huishoudelijke taken van de vrouw wil overnemen. Die Poolse vrouwen waren al vroeg geëmancipeerd!
De Poolse taal is de afgelopen 1000 jaar geëvolueerd. Hoe ouder de tekst in het Pools, hoe moeilijker het is om te begrijpen. En zeker ook voor mij. Niet alleen het vocabulaire is veranderd, maar ook de grammaticale vormen. Historici van de Poolse taal onderscheiden vier perioden in de ontwikkeling van de Poolse taal:
- Oud Pools – tot de 16e eeuw
- Średniopolski – van de 16e eeuw tot de tweede helft van de 18e eeuw (‘średnio‘ betekent midden)
- NowoPolski – tot 1939 (‘nowo‘ betekent nieuw)
- Hedendaagse Poolse taal – na 1939
Het Poolse alfabet is gebaseerd op het Latijnse alfabet, zoals de meeste Europese talen. Echter zijn er nog een aantal speciale Poolse letters/ klanken die je in een andere taal niet terugvindt: ą, ć, ch, cz, dz, dż, dź, ę, ł, ń ó, rz, ś, sz, ż, ż. Deze letters/ klanken samengesteld in verschillende combinaties zorgen voor echte tongtwisters, bijvoorbeeld: ‘źdźbło, – grassprietje, ‘chrząszcz‘ – kever, ‘gżegżółka‘ – een ouderwetse naam voor de vogel koekoek of ‘rżysko‘ – stoppel.
Wereldwijd zijn er op dit moment ongeveer 45.000.000 mensen die Pools spreken. De meeste wonen in Polen, dat is 38.000.000. Er wonen grote groepen Poolse migranten in Canada of in de Verenigde Staten, bijvoorbeeld in Chicago wonen ongeveer 1.500.000 Poolse migranten.
Wist je dat Polen twee officiële talen heeft? Poolse en Kasjoebisch. Het Kasjoebisch wordt in Pommeren gesproken door ongeveer 400.000 mensen, waarvan ongeveer 100.000 beschouwt het als de moedertaal. In het onderstaande filmpje kun je horen hoe de taal klinkt.